index Zee-ezel
index etymologie


Wat is de etymologie van egel?


Egel vs. stekelvarken
In de Dialectatlas van het Nederlands staat een kaartje met de verspreiding van namen voor Erinaceus europaeus. Volgens dit kaartje heet dit stekelige zoogdiertje in het grootste deel van Nederland stekelvarken, namelijk in Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Gelderland, Overijssel en in een groot deel van Limburg. Stekelvarken heeft de oude naam egel goeddeels verdrongen, zo valt uit de begeleidende tekst op te maken. Het kaartje is gemaakt op basis van oude vragenlijsten, maar is kennelijk niet verouderd. Is dat wel zo? Is stekelvarken inmiddels niet weer door egel teruggedrongen en wordt stekelvarken niet meer en meer gereserveerd voor het uitheemse stekelvarken, Hystrix cristata?

Igel het oudst
Voor zover bekend is egel het oudste Nederlandse woord voor de egel. Het staat, geschreven als igel, in het Glossarium Bernense, een woordenboek uit ± 1240. Die i zit ook in de Noordoost-Nederlandse dialectnamen iggelvarken, iegelkoar, iegelzwien en zwieniegel, en trouwens ook in Fries ychel, Zweeds igelkott en Duits Igel. Naast igel ‘egel’ vermeldt het glossarium ook eggle, eggele ‘bloedzuiger’.

Waarom egel?
In het radioprogramma Vroege Vogels verklaarde de taalkundige Jan Stroop de naam egel als ‘stekelig dier’, onder verwijzing naar het woord eg. In de Dialectatlas schrijft hij het zo:

Het woord wordt herleid tot het werkwoord eggen, dat ‘prikken’ betekent, en dat ook ten grondslag moet liggen aan de naam eg voor het bekende landbouwwerktuig. Dat heeft pennen en dat is ook het opvallendste kenmerk van de egel.

In het Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) wordt bij het lemma egel echter met geen woord gerept over ‘eg’ of ‘eggen’. In het EWN staat dat egel teruggaat op een woord voor slang en waarschijnlijk ‘slangendier, slangeneter’ betekent.¹
Dan klinkt ‘stekelig dier’ toch aannemelijker.

Volgens het EWN is egel oorspronkelijk een afleiding met het oude verkleiningsachtervoegsel -ila, dat in meer dierennamen zit. Als het om een l-suffix gaat, fungerend als verkleiningssuffix, en het grondwoord inderdaad ‘pin, stekel’ betekent, dan is een egel zogezegd een ‘stekeltje’.


1 In Kluge wordt de verklaring ‘Schlangenfresser’ in twijfel getrokken: “Das Schlangenwort hat aber normalerweise eine andere Lautform, und in welchem Umfang diese abweichende Variante allgemein vorausgesetzt werden darf, ist unklar.”


Literatuur:
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN), deel A-E. Zie egel. Te raadplegen via Etymologiebank.nl.
Nicoline van der Sijs (red.), Dialectatlas van het Nederlands, 2011. (Het hoofdstuk ‘Woorden’ is geschreven door Jan Stroop.)
Kluge Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache, 25. Auflage 2011. Zie Igel.

Vroege Vogels, 11-05-2014.



Zee-ezel: de etymologie van echel ‘bloedzuiger’.
Zee-ezel: de etymologie van kapel ‘vlinder’.
Naar alle vragen aan Zee-ezel.


Geplaatst op 24 juni 2014.

© Surfspin 2014